NLFR

Platform voor de metaal- & staalverwerkende industrie
Het juiste zaagblad kiezen voor maximale productiviteit
Bandzagen hebben strenge specificaties voor de lengte, dikte en breedte van het zaagblad. Deze getallen komen overeen met de specificaties van de industrie en zijn in principe niet onderhandelbaar.

Het juiste zaagblad kiezen voor maximale productiviteit

In een ideale wereld kiezen operatoren voor elke toepassing een specifieke zaag. Zo hebben ze telkens het meest optimale zaagblad voor de taak die voor hen ligt. Maar in de reële wereld hebben de operatoren die luxe niet, omwille van de tijd die het zou kosten om telkens te wisselen en omwille van de enorme voorraad aan zaagbladen die zou nodig zijn. Ze kiezen er dus eentje waarmee ze het gros van de zaagwerkzaamheden uitvoeren. Bestaat er dan een heilige graal onder de zaagbladen? Helemaal niet. Maar er zijn wel een aantal factoren die de keuzemogelijkheden kunnen terugbrengen. 

Bandzagen hebben strenge specificaties voor de lengte, dikte en breedte van het zaagblad. Deze getallen komen overeen met de specificaties van de industrie en zijn in principe niet onderhandelbaar. De grootte en afstand van de bandwielen bepalen de lengte van het blad, terwijl de ruimte tussen de zijgeleiders of rollagers (of beide, afhankelijk van de machine) de dikte bepaalt. Een te dik blad gaat niet vrij door de zijgeleiders of rollagers. Een te dun blad wordt niet goed vastgehouden door de geleiderollen, wat onder andere kan leiden tot trillingen en een verminderde snijkwaliteit. Trillingen zijn gemakkelijk te detecteren omdat ze een klapperend geluid veroorzaken. Onder een gegeven set zaagomstandigheden zorgt het breedste blad meestal voor de rechtste zaagsnede. Deze richtlijn is gebaseerd op de directe relatie tussen bladbreedte en -sterkte. Een vuistregel is dat de snijkwaliteit verbetert naarmate de sterkte toeneemt.

Impact van materiaalkeuze

Gebruikers hebben keuze uit bimetalen en hardmetalen zaagbladen. Beide bieden heel wat varianten in functie van het te zagen materiaal. Bimetalen bladen bestaan uit twee delen: een rand van hogesnelheidsstaal, gelast op een vermoeiingsbestendige, geharde gelegeerde stalen onderlaag. De tanden van hogesnelheidsstaal vertonen een superieure combinatie van slijtvastheid en breukvastheid, of taaiheid, bij zaagzonetemperaturen tot 600 °C. Deze bladen zijn zelfs in staat om relatief harde materialen tot Rockwell C 40/45 te zagen. 

Zaagbladen met hardmetalen tanden, die tot Rockwell C 60/62 kunnen zagen, worden gemaakt door in het dragermateriaal tanden te laten vormen. Het hardmetaal wordt dan in de groeven gelast en in vorm geslepen. Typische toepassingen voor dit type zaagblad zijn onder andere gangbare luchtvaartmaterialen zoals nikkel en op titanium gebaseerde superlegeringen. Afhankelijk van de toepassing en de bandzaag kan een hardmetalen zaagblad sneller zagen, minder stilstand voor het wisselen van het zaagblad en een betere zaagafwerking bieden, in vergelijking met bimetalen zaagbladen. 

Bestaat er dan een heilige graal onder de zaagbladen? Helemaal niet. Maar er zijn wel een aantal factoren die de keuzemogelijkheden kunnen terugbrengen.

Geometrie van de zaagtanden

De geometrie van de tand bepaalt de zaagefficiëntie, de zaagkwaliteit, de spaanafvoercapaciteit en de levensduur van het zaagblad. Ook de zetting van de tanden, de hoek waarin de tanden ten opzichte van de steun staan, is van belang. Deze beïnvloedt de spaanvorming en de algehele zaagprestaties. Nog een aspect dat hieronder valt, is de offset. Een set op één niveau verwijst naar een bladgeometrie met één constante tandhoogte. Elke tand wordt in een consistente positie gebogen. Set op twee niveaus is een geometrie met twee tandhoogten. Door de hoogtes en de instelmagnitudes te variëren, worden verschillende zaag­vlakken gecreëerd.

Belang van de juiste tandsteek

De laatste overwegingen zijn de tandsteek en TPI (teeth per inch). De terminologie is eenvoudig: een TPI van 4 komt overeen met een steek van 0,25 inch. Het verhogen van de TPI, of het verlagen van de steek, zorgt voor een steeds gladdere zaagsnede. Dit betekent echter niet dat een fijne steek ideaal is voor elke zaagsnede. Als elke tand van het blad het materiaal raakt, ontstaat er een spaan langs het afschuifvlak zolang het materiaal breed is. Deze spaan hoopt zich op in de holte van de tand en valt eruit wanneer de tand het materiaal verlaat. Hoe hoger de TPI, hoe kleiner de individuele tand en dus hoe kleiner de spaan. Hoe kleiner de steek, hoe minder ruimte er is voor de spaan. Te veel spanen zullen de zaagweerstand verhogen, de machine belasten en het blad beschadigen. De optimale spaankamer is net groot genoeg om het materiaal op te vangen dat zich tijdens het zagen ophoopt.    

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Kunnen we je helpen met zoeken?