Tagarchief: 3D-printen

Het hoe en waarom van vijfassig verspanen

iStock-922624784
Lees het gehele artikel

In elke steenblok zit een kunstwerk verscholen; het is aan de beeldhouwer om het eruit te halen. Het zijn de woorden van de Italiaanse renaissancekunstenaar Michelangelo. Stel je voor wat hij allemaal had kunnen realiseren wanneer hij zijn hamer en beitel zou ingeruild hebben voor CNC-gestuurde werktuigmachines. Duizenden standbeelden van David, in al evenveel materialen. Of je nu een meesterwerk in marmer wil beeldhouwen of turbinebladen uit titanium, het basisprincipe blijft hetzelfde: materiaal verwijderen tot je de gewenste vorm hebt. Met vijfassige verspaningscapaciteit creëer je meer mogelijkheden om dat efficiënter te doen.

Simpel uitgelegd komt vijfassig verspanen neer op het simultaan langs vijf assen bewegen van je werkstuk of je snijgereedschap. Hierdoor kan een werktuigmachine zeer complexe stukken maken, wat meteen verklaart waarom vijfassige verspaning eerst ingang heeft gevonden bij bedrijven die actief zijn in (toelevering aan) de luchtvaartindustrie. 

Dat vijfassig verspanen intussen veel breder verspreid raakte, dankt het aan verschillende evoluties, te beginnen met de ruk naar een werkstuk in één en dezelfde opspanning perfect afwerken. Een evolutie die nodig is in een high mix, low volume productie om de doorlooptijden te verkorten en efficiëntie te laten zegevieren. 

Dankzij vijfassig verspanen vermindert ook het risico op botsingen met de gereedschapshouder. De tafel of het snijgereedschap kan nu kantelen, waardoor er een betere toegang is tot de geometrie van het werkstuk. Een ander rechtstreeks gevolg van die kantelfunctie is dat de standtijden van gereedschappen eveneens toenemen. Ze kunnen immers optimaal gepositioneerd worden, voor het snijden én voor de spaanafvoer.

De tafel of het snijgereedschap kan nu kantelen, waardoor er een betere toegang is tot de geometrie van het werkstuk.

Wat is vijfassig nu?

Maar wat zijn nu die vijf befaamde assen? Laten we daarvoor er een andere grootheid uit het verleden bij halen. Toen René Descartes vanuit zijn bed een vlieg door de kamer zag gaan, realiseerde hij zich dat hij slechts drie waarden nodig had om de exacte positie van de vlieg in een driedimensionale kamer te beschrijven: de variabelen X, Y en Z. Dat legde de grondvesten voor het Cartesiaanse coördinatensysteem en drie van de vijf assen die we nodig hebben in vijfassig verspanen. 

Hoe zit dat dan met die andere twee? Als we inzoomen op die vlieg van Descartes, kunnen we niet alleen haar positie in de ruimte bepalen, maar ook haar oriëntatie: de A-as. Een as die roteert om de X-as. Ten slotte is er dan nog de schuinstand, is de vlieg aan het landen of opstijgen, die beschreven wordt door de B-as, een roterende as rond de Y-as. Er kan dan uiteraard nog een as rond Z roteren, maar in verspaning voegt die extra kost weinig extra waarde toe. Vandaar de voorkeur voor vijfassige configuraties. Hoe die assen zich dan precies verhouden in de machine zelf, hangt af van de opbouw en of het een verticaal of horizontaal bewerkingscentrum is. En uiteraard: hoe meer spindels er zijn, hoe meer assen.    

3+2 of 5

Hoe je het ook draait of keert, de stukken die je maakt met al die assen zijn vijfassige stukken. Dat kan wel in verschillende configuraties gebeuren. Of je nu een drieassige, vierassige of vijfassige set-up nodig hebt, hangt dan in grote mate af van de geometrie van het te bewerken stuk en uiteraard van wat de klant ter beschikking heeft aan machines en orders. In verspaning is 3+2 (positioneel vijfassig verspanen) niet gelijk aan 5 (simultaan vijfassig verspanen). In het eerste geval wordt er een drieassig programma uitgevoerd waarbij het snijgereedschap zich in een vaste positie tussen de twee roterende assen bevindt. In het tweede geval gebeuren er continu aanpassingen aan het snijgereedschap langs alle vijf assen, zodat de snijtip perfect loodrecht ten opzichte van het werkstuk staat. 

Het grote voordeel van laatst genoemde werkwijze is de snelheid van werken. Alles kan zonder stoppen in één keer afgewerkt worden. Al vraagt dat dan wel om meer aandacht tijdens het programmeren, om botsingen te vermijden. CAD/CAM en vijfassig verspanen gaan dan ook hand in hand.

Vijfassig verspanen versus 3D-printen

Om nog wat meer met getallen te gooien, maken we hier ook een kleine vergelijking met additive manufacturing technieken, beter bekend onder het label 3D-printen. 

Volgens de diehard ‘believers’ gaat het om een disruptieve techniek die de volledige verspaningswereld op haar kop zal zetten. In de meeste gevallen bewijzen beide technieken zich echter als zeer complementair. Er liggen wel degelijk opportuniteiten om door stukken laag voor laag te gaan opbouwen een ontwerp te realiseren dat met klassieke verspaning niet zou mogelijk zijn. Maar er zijn nog altijd een heel aantal stukken die net verspaningstechnieken nodig hebben, bijvoorbeeld als het om heel nauwe toleranties gaat. 

Moeten we dan in de toekomst hybride werktuigmachines gaan verwachten? Neen. Voor een efficiënte manier van werken functioneren ze beter apart. Denk maar aan het recupereren van het poeder bij 3D-printen, of aan het verwijderen van spanen bij verspaning. Processen die zo optimaal mogelijk moeten verlopen. Het antwoord zal eerder liggen in een plaats voor beide technologieën, zij aan zij op de werkvloer maar verbonden door automatisering. 

Een belangrijke feature in vijfassig verspanen is botsingsherkenning. Er bestaan al heel wat oplossingen die snel het programma simuleren om fouten er op voorhand uit te kunnen halen.

Hoe het onderste uit de kan halen?

Er zijn vandaag al heel wat ateliers die de investering in vijfassig verspanen gedaan hebben. Maar die capaciteiten worden niet overal ten volle benut. Dat kan te maken hebben met een gebrek aan inzicht of de juiste software om het potentieel ten volle te ontgrendelen. Er komt wel wat training aan te pas om de stap van drieassig naar simultaan vijfassig te leren zetten. Zowel in het ontwerpen als het programmeren van stukken. In vele gevallen draait het allemaal om de sturing en de software om tot een vloeiend gereedschapstraject te komen. 

Een belangrijke feature in die software zal botsingsherkenning moeten zijn. Er bestaan al heel wat oplossingen die snel het programma simuleren om fouten er op voorhand uit te kunnen halen. De meeste problemen die gebruikers ondervinden gaan niet over het maken van spanen, maar om personeel, een correcte communicatie van de werkvoorbereiding tot aan de machine, en de juiste gereedschappen in het magazijn hebben om een stuk af te werken.    

3D-printen kan de concurrentiekracht van maakbedrijven vergroten

naamloos-3-kopieren-1
Lees het gehele artikel

Vandaag lijkt de industriële toepassing van additive manufacturing zich vooral buiten België en Nederland af te spelen. Dat kan echter op termijn negatieve gevolgen hebben voor onze industrie. De TechniShow besteedt dit jaar veel aandacht aan dit thema om zo de Nederlandse maakindustrie meer bewust te maken van de mogelijkheden die deze revolutionaire technologie biedt om de concurrentiekracht te vergroten. Zo worden op het 3D Printplein zowel de technologie als de toepassingen gepresenteerd.

Terwijl het in België en Nederland relatief stil blijft als het om 3D-metaalprinten gaat, wordt elders wel geïnvesteerd in kennisopbouw, technologie en productontwikkeling op vlak van additive manufacturing (AM). “De hype is ervan af. Bedrijven moeten nu de toepassingen zoeken en daarvoor is herontwerpen noodzakelijk. Nederland is echter een toeleveringsland en de markt wordt grotendeels gestuurd door anderen”, zegt Menko Eisma, directeur Trumpf Nederland. Ook Henny ten Pas van Bender AM ziet het gebrek aan OEM’ers als één van belangrijkste redenen waarom 3D-metaalprinten hier achterblijft. “Dat is inherent aan het karakter van de maakindustrie. En de OEM’ers die we wel hebben, besteden 3D-printen uit in het buitenland.”

Beeld: Gefertec GmbH

 

Een andere aanpak nodig

De bedrijven zijn dan ook tevreden met de aandacht voor dit thema op de komende TechniShow 2020. “We zijn hier goed in high mix, low volume én complexe onderdelen, die we verregaand geautomatiseerd produceren. Hiervoor is 3D-metaalprinten zeker geschikt”, zegt Philippe Reinders Folmer, directeur Renishaw Benelux. “Alleen worden de kosten met additive manufacturing nu vaak aan het begin van de supply chain gemaakt, terwijl de voordelen voor de partijen aan het einde zijn, de OEM’ers en diens klanten. Afnemer en leverancier moeten daarom nauwer samenwerken om herontwerpen te maken, processen af te stemmen en samen het risico aan te gaan.” Ook Eisma deelt die mening en is ervan overtuigd dat de BV Nederland vroeg of laat wel eens de rekening gepresenteerd zou kunnen krijgen, als ze nu niet meegaan in de technologische ontwikkelingen. Volgens ten Pas is het zelfs al te laat en moeten we inzetten op alternatieve trajecten, zoals ontwerpoptimalisatie, nabewerken, automatisering, ook al moeten we het personeel daarvoor scholen.”

3D-printen in de kijker

Exposanten presenteren tijdens de TechniShow niet alleen machines en toepassingen, maar laten ook zien dat 3D-printen als technologie aansluit op bestaande maaktechnologieën. Renishaw integreert additive manufacturing in een geautomatiseerde productiecel. Hier worden de 3D-geprinte werkstukken gemeten, dan bewerkt, daarna op de machine gemeten en aan de maat afgewerkt. Alle meetdata worden centraal opgeslagen op ERP-niveau. Bender AM toont voorbeelden van complexe producten van de laserpoederbedmachines van EOS; grote snel geprinte werkstukken van Gefertec en de microcomponenten van 3D Microprint. De machineleverancier laat zien hoe additive manufacturing past binnen de bedrijven en bijvoorbeeld aansluit op het frezen en draaien. Trumpf demonstreert zeker een metaalprinter op de stand, maar legt vooral de nadruk op de toe­passingen. “We nemen consultants mee, zodat bezoekers vragen of concrete toepassingen aan hen kunnen voorleggen. We willen ze triggeren en enthousiast maken om de technologie zeker serieus te nemen”, zegt Eisma van Trumpf. “We willen de plaatverwerkende bedrijven prikkelen. Additive manufacturing wordt vaak gekoppeld aan verspanende bedrijven, maar we zien eveneens mogelijkheden voor plaatbewerkers. In de toekomst zullen bedrijven met alleen een laser en plooibank het moeilijk krijgen, maar met een 3D-printer kunnen ze waarde toevoegen voor hun klanten.”

Beeld: 3D-Microprint GmbH

 

Verplicht nummer

Het 3D Printplein is volgens de verschillende deelnemers een verplicht nummer voor elk zichzelf respecterend bedrijf. Folmer, Eisma en ten Pas adviseren bedrijven om te onderzoeken wat additive manufacturing kan betekenen in de supply chain waarin ze actief zijn. Kleinere bedrijven hoeven niet meteen te reageren, maar ze moeten wel kijken wat er gebeurt. Het minste wat bedrijven moeten doen, is zich samen met hun klanten in het thema verdiepen.   

Slimmer leren maken

mchrng_0017-kopieren
Lees het gehele artikel

Eind maart verzamelde de maakindustrie in Brussels Expo op een oppervlakte van 15.000 m². Tijdens Machineering werd het ontwerpen en het maken in België van morgen in kaart in kaart gebracht. Niet alleen de nieuwste productietechnologie, 3D-printen en reverse engineering kwamen aan bod, de meer dan 5.000 bezoekers en meer dan 1.000 technologiestudenten werden wegwijs gemaakt in het slimme, geautomatiseerde en geconnecteerde maakbedrijf van de toekomst. Voor Metaalvak het signaal om enkele standhouders aan de tand te voelen over het reilen en zeilen in de metaalindustrie van vandaag en morgen.

Het was nog maar voor het eerst dat Machineering onder deze vlag opereerde. Organisator Invent Media bracht machines en engineering samen om te tonen dat maken meer dan ooit een slim samenspel is van factoren. Met de aanwezigheid van 5.478 professionele bezoekers en 1.218 technologiestudenten heeft Machineering zich als uiterst relevant bewezen in een land dat maar een potentieel van amper 7.000 maakbedrijven en machinebouwers telt. Dit met dank aan de 151 exposanten die de tien technologieroutes tot stand hielpen brengen. Machineering wordt voortaan een tweejaarlijks technologietreffen voor productie- en engineeringteams uit de maakindustrie, machinebouw en industriële toelevering. De volgende editie zal plaatsvinden in maart 2021. Maar zolang hoeft de markt niet te wachten. Op 5 en 6 februari 2020 staat in Kortrijk Xpo de beurscombo Prototyping en Machineering Network Event gepland. Prototyping-MNE wordt het nieuwjaarstreffen voor iedereen die professioneel bezig is met ontwerpen, engineering, transformeren en assembleren van industriële componenten.

Machineering

Digitaliseren is het nieuwe automatiseren

Maar terug naar 2019 nu. Dat de weg naar automatisering steeds meer hand in hand gaat met digitalisering was een onmiskenbare trend in de beursgangen. Ronny Maes van Siemens toonde wat dat kan betekenen voor metaalbewerkers. “Industriële software geraakt stilaan wel ingeburgerd om producten te gaan ontwerpen, offline programma’s te genereren en zelfs simulaties uit te voeren om de maakbaarheid op voorhand te controleren. Maar de ogen van bezoekers gingen toch wat meer open als ze zagen welke informatie we via het MindSphere operating system uit draaiende productiemachines kunnen halen en hoe we die kunnen visualiseren om in één oogopslag de productie te overzien. Daar liggen de mogelijkheden om op korte en lange termijn bottlenecks te identificeren en productie te optimaliseren.” Ook administratieve processen hebben baat bij digitalisering. Met eigen roots in de maakindustrie kon Trivest Software Group dan ook niet ontbreken. Sara Claeys en Wouter Fonteyn zien dat de drempel om te investeren in ERP-software toch lager wordt. “Enerzijds hebben we met Ridder iQ Slim zelf een afgeslankt pakket ontwikkeld voor bedrijven met minder dan twintig medewerkers. Anderzijds zie je dat de noodzaak om fouten te vermijden, om een efficiënt voorraadbeheer te hebben, om geen tijd te verliezen aan bladeren door mappen groeit. Het maken van morgen vraagt om een even gestroomlijnde en efficiënte bedrijfsvoering en dat is waar een ERP-pakket voor staat.”

Geen tijd te verliezen

Ook minder usual suspects, zoals machinefabrikanten, investeren vandaag volop in software. Bystronic is daar een mooi voorbeeld van. Belgisch vertegenwoordiger Peter Buggenhout ziet dat software cruciaal geworden is in het optimaliseren van processen. “In welke branche van de maakindustrie je ook actief bent, iedereen heeft te kampen met teruglopende seriegroottes en een grotere variëteit aan producten. Hoe minder tijd je kwijt bent aan het wisselen tussen series en de bijhorende set-uptijden, hoe meer winst je kan uittellen. Daar hebben wij op ingezet. Als de software zelf grotendeels zijn sorteerprogramma kan genereren in plaats van elk stuk in de nesting te moeten programmeren, dan win je flink.” Die flexibiliteit is ook de sleutel in de productontwikkeling bij Schunk. Denis Lebeau vertelt: “Klanten willen geen tijd kwijt zijn aan de set-up voor een nieuwe productiebatch.

Machineering

Wat vroeger minuten in beslag nam, kan nu met onze snelwisselspansystemen in seconden gebeuren. Daar ligt de echte winst. Hoe we dat weten? In onze eigen productie hebben we met exact dezelfde eisen te maken als metaalbewerkers. Onze R&D weet daardoor perfect wat er de komende jaren nodig zal zijn. Maar in elke nieuwe ontwikkeling zal veiligheid sowieso voorop blijven staan. Wat geklemd moet zijn, zal geklemd zijn. Op dat vlak zullen we nooit compromissen sluiten.” Ook bij Hoffmann Group is veiligheid een belangrijk thema geworden. “Twee jaar geleden zijn we begonnen met het uitbouwen van een collectie persoonlijke beschermingsmiddelen”, geeft Kristof Dierckx aan. “Op de werkvloer kan helaas niet elk risico uitgesloten worden. Persoonlijke beschermingsmiddelen helpen die risico’s indijken of zelfs elimineren en zijn dus onmisbaar geworden. Maar veilig hoeft niet synoniem te staan met belemmerend. Ergonomie en comfort zijn vandaag cruciale elementen in de ontwikkeling van nieuwe producten.”

Naar meer vijfassers en automatisering op de werkvloer

In het verspanen gaan de ontwikkelingen steeds meer richting vijfassig. Dat ziet ook Richard Hermans van Promas: “Hoe meer bewerkingen er kunnen gebeuren in één en dezelfde opspanning, hoe minder tijd er verloren gaat en hoe minder kans op fouten. Uiteraard zullen er de komende jaren nog genoeg drieassers verkocht worden, dat heeft ook te maken met het verschil in prijskaartje, maar de extra mogelijkheden die een vijfasser geeft, maakt dat metaalbewerkers hun grenzen kunnen verleggen. Dat is een merk als Hedelius ten voeten uit met zijn aandacht voor stabiliteit, nauwkeurigheid en efficiëntie.” Ook Yamazaki Mazak merkt deze trend op. Jean-Pierre Opdebeeck voegt er nog aan toe dat ook automatisering een vaste component geworden is in de meeste projecten. “Er zullen altijd stand-alone machines blijven bestaan, maar ook kleine kmo’s zien nu de voordelen van hoe ze voor een relatief lage investering er acht uur op een dag kunnen bijkrijgen. Dat is de kracht van automatisering. Als Mazak proberen we die op maat van ieders noden en budget uit te werken.” Wie automatisering zegt, zegt robots en wie robots zegt kwam op Machineering al snel bij het opvallende FANUC geel uit. Daar waren het vooral de cobots die de show stalen. Annelies Vanderhulst: “Cobottechnologie blijft zijn opmars verder zetten. Voor FANUC het sein om werk te maken van het breedste gamma aan cobots op de markt. Op Machineering werd de jongste telg voorgesteld: CR15. Deze heeft een heflast van 15 kg en een bereik van 1.441 mm.”

Machineering

Verbeteren straalkwaliteit

En last but not least was ook plaatbewerking uiteraard vertegenwoordigd op de beurs. Ook hier zetten automatisering en robotisering de toon. Kurt Decroix van Amada. “Plooien is een bewerking die zich wat moeilijker laat automatiseren. Toch hebben opvallend veel bedrijven dit jaar de stap gezet naar gerobotiseerd plooien met de investering in een plooicel. Het toont dat als men in West-Europa concurrentieel zal willen blijven de komende jaren, dit duidelijk de weg is. Het lasersnijden staat daar al verder in. Ontwikkelingen daar hebben vooral te maken met het optimaliseren van de snijkwaliteit van de fiberlaserbron. De nieuwe Ensis die we later dit jaar officieel voorstellen in België heeft wat dat betreft weer enorme sprongen gezet.” Hetzelfde verhaal bij VAC Machines waar Luc Declerck ons langs de stand gidst. “Dit jaar presenteren we misschien geen grote revoluties, maar het zijn allemaal interessante en relevante features die de kwaliteit, de productiviteit, de efficiëntie en de ergonomie ten goede komen. Om twee voorbeelden te geven, met de BrightLine nozzle wordt de snede wat breder en kunnen we dikkere materialen mooier gaan snijden. En de TruBend 7036 die op de stand stond beschikt over alle mogelijke tools om snel plooiprogramma’s te ontwikkelen, veilig en ergonomisch te werken en snel gereedschappen in te stellen.

Service als onderscheidend criterium

Het laatste woord is voor Toni Marques van Promatt die met de zaagmachines van Behringer over een kwalitatief hoogstaande product beschikt. Toch wil hij ook graag de mensen achter de machine in de kijker zetten. “Productiestilstand is uit den boze in elke productieomgeving. Daarom een pluim voor onze serviceorganisatie die zich altijd inzet om technische vragen van klanten zo snel en zo goed mogelijk te beantwoorden. Service zal meer en meer een onderscheidend criterium worden in onderhandelingen. Dankzij de ervaring en het enthousiasme van onze technische ploeg zijn we hier als Promatt zeker gewapend voor.”