NLFR

Platform voor de metaal- & staalverwerkende industrie
Gasmondstukken voor MIG/MAG laspistolen
De taak van het gasmondstuk (of de nozzle) bestaat erin om het lasgas gelijkmatig en laminair te verdelen voor een zo goed mogelijke bescherming van het lasgebied en een zo snel mogelijke afvoer van warmte.

Gasmondstukken voor MIG/MAG laspistolen

Het MIG/MAG-lasproces is zeer veeleisend. Zowel mens als materiaal worden tot het uiterste gedreven. Daarom is het des te belangrijker om met goed gereedschap te werken. Vooral het laspistool met zijn slijtdelen verdient alle aandacht. Deze onderdelen zitten immers zeer dicht op het proces en moeten zolang mogelijk bestand zijn tegen hitte en lasspatten. In het bijzonder misschien nog het gasmondstuk, dat naast zijn eigenlijke taak vaak wordt misbruikt als hamer.

De taak van het gasmondstuk (of de nozzle) bestaat erin om het lasgas gelijkmatig en laminair te verdelen voor een zo goede mogelijke bescherming van het lasgebied en een zo snel mogelijke afvoer van warmte. Omdat het MIG/MAG-lasproces een boogproces is, produceren gewenste of ongewenste kortsluitingen altijd meer of minder lasspatten, die zowel binnen als buiten het gasmondstuk blijven kleven. Speciaal gecoate nozzles voor MIG/MAG-laspistolen kunnen dit ongewenste effect aanzienlijk beperken en zo zorgen voor een langere levensduur.

Materiaal en eigenschappen

Elk gasmondstuk voor MIG- of MAG-lassen is grotendeels gemaakt van koper of een koperlegering. Koper is een uitstekende warmtegeleider, kan gemakkelijk worden bewerkt en is desondanks zeer robuust. Hoe koeler de nozzle, hoe lager de spataanhechting, omdat de spatten zich niet zullen kunnen hechten, gemakkelijk verwijderd kunnen worden, of niet zo diep in het materiaal doordringen. De functionaliteit, levensduur en onderhoudsvriendelijkheid worden op deze manier verbeterd. Er zijn nozzles van zuiver koper of messing aan de ene kant, maar ook met coatings zoals nikkel aan de andere kant. De nikkelcoating werkt als een scheidingslaag en maakt het moeilijk voor lasspatten om in te branden of aan te kleven. Bovendien heeft nikkel de eigenschap om te reflecteren – niet alleen licht, maar ook warmte – wat goed is voor minder warmteabsorptie tijdens het lasproces. Er zijn zelfs hoogglans vernikkelde gasmondstukken.

Aanhechting van lasspatten voorkomen

Gasmondstukken moeten regelmatig worden gereinigd, zodat ze een goede laminaire gasstroom blijven garanderen. Hiervoor wordt het gebruik van een speciale reinigingstang aanbevolen. Als er zich echter ingebrande lasspatten ophopen, is het tijd om de nozzle te vervangen. Anders zullen er storingscontouren ontstaan in het stromingstraject van het beschermgas. In een gasmondstuk met opeengehoopte deeltjes wordt het gas afgedamd en vormt zich erachter een werveling. Deze turbulentie kan ervoor zorgen dat lucht uit de atmosfeer wordt aangezogen en het gas verontreinigt. Het resultaat is porievorming en zwarte vlekken op en naast de lasnaad door oxidatie. Het bekledingsmateriaal bepaalt hoe snel lasspatten zich ophopen of hoe goed ze door hun eigen eigenschappen voorkomen dat lasspatten blijven kleven. Hoe dan ook, een goed afgesteld, grotendeels spatvrij lasproces creëert de basis voor een lange levensduur van de slijtonderdelen. Bovendien kun je je gasmondstukken voor het lassen voorbereiden, zodat ze beschermd zijn tegen inbranden: bijvoorbeeld spuiten met keramische spray of dompelen in antispatpasta.

Vastschroeven of opsteken?

Het antwoord hierop is eenvoudig: dat hangt af van het slijtagesysteem van de betreffende laspistoolserie. Slip-on nozzles hebben een groter contactoppervlak voor warmteafvoer in vergelijking met opschroefbare gasmondstukken. Ze zijn ook uitgerust met een borgring die het gasmondstuk op zijn plaats houdt, zodra het op de zitting wordt geschoven. Natuurlijk moet een MIG/MAG-gasmondstuk even goed passen bij elke temperatuur. De borgring of een borgveer helpen de temperatuurverschillen te overbruggen door het materiaal veilig uit te zetten of samen te trekken. Hierdoor zit het gasmondstuk altijd stevig op de zitting.

Vorm: een kwestie van vraag en toegankelijkheid

Elke las heeft haar eigen eisen voor de vorm van een gasmondstuk. Sommige taken vereisen een goede toegankelijkheid van het onderdeel, terwijl andere een brede gasdekking vragen. En vaak moeten er compromissen worden gesloten. Hoe breder de voorkant van het gasmondstuk – dit wordt de nominale breedte (NW) genoemd – hoe breder de gaskoepel. Als de toegang tot het werkstuk erg slecht is, of als de te lassen naad zich in een smalle spleet bevindt of zelfs onder een hoek staat, bieden zogenaamde smallespleet-gasmondstukken of nozzles met een 45° gebogen voorkant soelaas. Het belangrijkste is een optimale gasdekking bereiken. Als je het verkeerde gasmondstuk kiest, is de kans groot dat de afschermgasdekking niet voldoende is. Als het onderdeel moeilijk toegankelijk is, kun je een gasmondstukvorm kiezen om ook in dit geval een las van goede kwaliteit te krijgen. Voor vrijwel elke uitdaging op vlak van toegankelijkheid bestaat er vandaag een gespecialiseerde nozzle.    

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details